Column | Wie is er wel klaar voor de toekomst?

Gepubliceerd: 01 december 2014

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik voel me wat ongemakkelijk bij het voortdurend zoeken naar hoe de toekomst in onderwijsland er uit zal zien. We worden geconfronteerd met artikelen in kranten, vakbladen of via internet. Ze hebben allen één ding gemeen: we doen het nu nog wel aardig, maar straks in elk geval niet meer. Het onderwijs is ouderwets en gebaseerd op 19e-eeuwse principes en wordt uitgevoerd door docenten die meer achteruit kijken dan naar voren. Nee, we moeten nadrukkelijk onderwijs voor de toekomst maken: 21st century skills! Dat vind ik knap lastig.

We worden allemaal uitgenodigd op Onderwijs2032.nl onze dromen te dromen en zinvolle dingen te zeggen over wat zinvol is voor de volgende generatie. Ik vind dat bijzonder moeilijk en hoop dus maar dat u over meer futurologische gaven beschikt dan ik. 

Oh, ja, ik weet dat alles sneller gaat dan voorheen en ik besef ook dat nieuwe technieken, ICT en robotica veel zullen veranderen. Tegelijk denk ik wel, dat wij als volwassenen ons daar veel drukker om zouden moeten maken dan onze leerlingen. Zij zijn veel flexibeler in het adapteren van nieuwe technieken. Ik betwijfel sterk of leerlingen die nu nog op school zitten direct aan de slag gaan in ‘beroepen die nu nog niet bestaan’. Maar ik zie ook dat veel vmbo-leerlingen moeite hebben de huidige wereld te begrijpen. Laten we vooral die gids-functie van het onderwijs waarmaken. Daar hebben we onze handen meer dan vol aan.
De Onderwijsraad geeft als hoofdtaken van het onderwijs aan: kwalificeren en socialiseren. Hier ligt wat mij betreft de kern van het toekomstbestendig onderwijs. De Vakcolleges maken zich sterk om leerlingen voor te bereiden op de toekomstige beroepenwereld. Dat doen we samen met de mbo's en het bedrijfsleven. Dat is werken aan (sociale) vaardigheden in een context die aansluit bij de echte wereld. We leren onze leerlingen te excelleren in manuele vaardigheden en we zien daar de positieve effecten van. Beroepstrots, vakmanschap, goede examenresultaten, weinig uitval en minder problematiek in de klassen.

Keuze voor techniek?
Het lijkt er op dat met de invoering van de nieuwe examenprogramma's de toch al bestaande tweedeling in het vmbo nog wordt vergroot. Er is de keuze voor brede oriëntatie afgerond in een intersectoraal profiel (Dienstverlening & Producten) en daarnaast de scholen die vasthouden aan de sectorale profielen. Daar waar de Vakcolleges vooral kiezen voor profielen als PIE, BWI, Z&W en E&O, ontstaat er ook een stroom die kiest voor het brede programma Dienstverlening & Producten. Los van ideële (21st Century Skills) gedachten rond brede oriëntatie liggen er ook veelal economische motieven aan deze keuze ten grondslag. Het is ongetwijfeld efficiënter te organiseren en vraagt minder inventaris. Ik respecteer overigens iedere weloverwogen keuze die een school maakt. Ik heb aarzelingen of de keuze voor Dienstverlening & Producten in het belang van iedere leerling is. De vraag is: waar leidt het toe op en waar sluit het op aan? Soms klinkt de kritiek dat Vakcolleges puur gericht zijn op klaarstomen voor de arbeidsmarkt. Ik herken dat beeld niet. We bieden wel opleidingen die aansluiten bij leerling en werkveld en dat is niet hetzelfde.

Ik voorzie twee zorgpunten bij het vervangen van het sectorale techniekprogramma voor Dienstverlening & Producten:

  • Een Vakcollege-leerling heeft tussen de 1200 en 1600 uren techniek gehad en een D&P-leerling na 4 keuzedelen 400 uren. Welk effect zal dit hebben op de aansluiting op het ROC?
  • Kies je überhaupt nog wel techniek als je er zo beperkt mee in aanraking komt?

Als Vakcolleges kunnen we vol trots terugzien op een jaar dat zich kenmerkt door groei en erkenning. Dat geeft energie voor het nieuwe jaar. Ik wens ieder goede feestdagen en een goed 2015 toe.

Peter Holsappel

Peter Holsappel is voorzitter van de Scholenraad van Vakcollege Groep, welke de belangen behartigt van alle Vakcolleges in Nederland. In zijn columns schrijft hij over onderwerpen die spelen op de Vakcolleges en onderwijsontwikkelingen die hem bezighouden.